Zo, we zijn bijna alweer bij het laatste deel van deze serie aangekomen. Weer mijn dank voor de reacties die er tot dusverre zijn geweest. Ik hoop ik ook dat er mensen zijn die hier iets van hebben opgestoken. Wat alcohol met je kan doen als je over grenzen heen gaat. En dan nu terug naar het verhaal.
Wat er daarna is gebeurd weet ik niet meer, maar ik kwam weer een beetje bij toen ik in het kleine kamertje zat in de kliniek. Ik was er voor een crisisopname. Volgens de arts daar, die mij lichamelijk had onderzocht, ging het niet zo goed met mij. Een crisisopname duurde drie dagen, maar ik kon gelijk blijven voor de vierweekse. Ik vermeld deze opname omdat het de eerste keer was dat ik totaal in de vernieling in een kliniek was ingeleverd. Ook was het de eerste keer dat ik kennis maakte een soort voorstadium van een delirium.
Toen de alcohol begon uit te werken, begon langzaam maar zeker een onrust zich van mij meester te maken. Dat had ik natuurlijk wel eerder ervaren als ik ophield, maar dit keer was het nog erger als anders. Ik kreeg een gigantische drang om te gaan drinken, liep steeds heen en weer, was kleddernat van het zweet, was aan het trillen en was ook nog eens behoorlijk verkrampt. Ik kreeg daar op een gegeven moment librium voor wat een beetje hielp, maar naar mijn gevoel niet echt. In elk geval kon ik met librium op wat beter de schijn ophouden. Waarom? Wel ik weet het niet. Ik zag er verschrikkelijk uit met mijn kapotte gezicht en tijdens het eten, wat in groepsverband gebeurd, voelde ik mij doodongelukkig. In de kliniek wisten ze wel van mijn kaak, en dat ik moeite had met het eten, maar een oplossing moest ik zelf bedenken. Dus eten ging slecht en ik had bij het kauwen ervan erg veel pijn. Maar dat was niet het enigste. Het mij nuchter ophouden in een groep mensen, ook al kenden ze het probleem, was voor mij een ramp. Als ik bijvoorbeeld mijn brood moest smeren, ging dat al moeilijk omdat ik zo erg trilde en mijn vingers verkrampt waren, maar het gevoel te hebben dat anderen mij op de vingers keken maakte alles nog veel erger. Ik had niet alleen het gevoel dat het zo was, het was nog waar ook. Als ik dan trilde zei mijn buurman bijvoorbeeld:”je hebt het goed te pakken zeg. Nou, toen ik hier binnen kwam had ik er ook zo’n last van”. Blablabla…. Wat kon mij dat nou schelen. Kijk naar je eigen bord. Grote lul. Laat mij met rust. Na ongeveer twee dagen toen ik mij wat beter voelde, kreeg ik een paar hele nare ervaringen. Dus ik voelde mij wat beter en toen ik ’s avonds op bed lag in de slaapzaal, in het donker, zag ik in een keer een zwarte kat lopen. Hij kwam vanaf de deur van de slaapzaal en liep richting mijn bed. Het beest liep met de staart omhoog en had een soort van grijns om zijn bek. Toen het bijna bij mijn bed was aangekomen deed ik de ogen dicht en kort erna weer open. De kat was weer bij de deuropening en liep op dezelfde manier weer richting mijn bed. Toen het beest weer bijna bij mijn bed was deed ik weer de ogen dicht en kort erna weer open. Weer was de kat bij de deur. Dat ging een tijdje zo door met in mijn achterhoofd dat het niet echt was. En nog steeds had ik het verkrampte gevoel in mijn lichaam, al was het minder erg. Ik bedacht toen in een keer om de ogen open te houden als de kat richting mijn bed liep om te kijken wat er dan zou gebeuren. Dus weer liep de kat vanaf de deur richting mijn bed en ik hield de ogen open, het beest kwam steeds dichterbij en sprong toen in een keer boven op mij. ik voelde de landing op mijn borst alsof het echt was. Het dier ging op mijn borst zitten en keek mij aan en ik schrok mij wezenloos. Weer deed ik mijn ogen voor een kort moment dicht en weer open. De kat was weer bij de deur en liep weer richting het bed. Dat ging de halve nacht zo door. Dan viel ik voor een kort moment in een onrustige slaap, ik werd wakker en deed mijn ogen open en daar was de kat weer. Het was een hele vreemde gewaarwording omdat wat ik zag totaal zonder geluid was, als in een stomme film. Het enige geluid dat ik hoorde was het ademen en snurken van mijn zaalgenoten.
De volgende dag was ik geradbraakt maar zei dat ik mij wel goed voelde. Waarom? Ik weet het niet. Jawel, ik wist het wel. Ik schaamde mij dood voor mijn nachtelijke avonturen met een zwarte kat. En iedereen zei dat het goed met hem ging,dus. In de loop van de dag begon ik mij steeds vreemder te voelen. Het voelde allemaal wat onwerkelijk aan. alles wat er om mij toe gebeurde leek steeds verder weg te gebeuren. Ook had ik het gevoel dat geluiden steeds zachter werden, alsof ik steeds grotere proppen met watten in de oren kreeg gedrukt. Ik wist het te verbergen. Deed of er niets aan de hand was. Toen ik ’s avonds weer op bed lag en het licht was uit, begon in het donker het spelletje met de kat weer. In een keer voelde ik een druppel op mijn arm vallen. Ik wreef over mijn arm maar er was niks. Even later was dat weer het geval, en later nog een keer. Eerst dacht ik nog dat het waarschijnlijk lekte vanuit het plafond, maar elke keer als ik aan mijn arm voelde, was er niks, het was gewoon droog. En de kat was er ook nog steeds. Langzaam sloop er een gigantische angst omhoog. Ik wist niet meer wat ik moest doen. Ik lag als verlamd in bed. Het zweet brak mij aan alle kanten uit. Dit kan niet, kon ik nog denken, maar het was wel zo. Langzaam ben ik in slaap gesukkeld en heb waarschijnlijk toch een beetje geslapen. De volgende morgen voelde ik mij iets beter, maar heb natuurlijk niemand iets verteld. Vanaf dat moment begon ik echt wat op te knappen en heb die hele geschiedenis keer op keer weer door mijn hoofd laten gaan. Ik had natuurlijk heel goed begrepen dat ik door het oog van de naald was gekropen. Lichamelijk zag ik nog niet eens zo’n gevaar maar als ik niet anders met de drank om zou gaan, bestond volgens mij een kans dat ik in een gekkenhuis zou belanden. Naar anderhalve week had ik het daar in de kliniek ook wel gezien. Ik ging naar huis, nog steeds wat slap op de benen en met de vriendelijke mededeling:” tot de volgende keer”. Buiten voelde heel vreemd. Alsof ik jaren niet meer buiten was geweest. Het maakte mij eigenlijk nog onzekerder als dat ik al was. Maar een ding wist ik zeker, ik moest een oplossing vinden voor mijn alcohol probleem.