We zijn inmiddels bij het vierde deel aangekomen van de serie blogs. Nog even voor alle duidelijkheid, wat hier is geschreven gebeurde ongeveer 23 jaar geleden, en is geen recent verhaal. Voor de mensen die nu pas bij dit deel beginnen met het lezen is het raadzaam om te beginnen bij deel 1 om het een beetje te volgen.
Dan nu het vierde deel van het verhaal.
Nog half dronken kroop ik onder de tafel vandaan, en ik kon mij nog herinneren wat er was gebeurd. Ik wist niet wat ik er van moest denken, had er nu iemand voor het raam gestaan of niet? Stel je voor dat er mensen met een ladder aan de buitenkant van de flat waren geweest, die bij mij naar binnen hadden gekeken. Dat moest ik natuurlijk onderzoeken, maar eerst even wat drinken. Dat even duurde natuurlijk langer als de bedoeling was, maar uiteindelijk ging ik naar buiten om sporen te zoeken. Ik heb een tijdje buiten naar de gevel gekeken maar kon niets ontdekken. Dus ik weer naar binnen. Ik had een idee. Ik ging uit had ik mezelf voorgenomen, om op andere gedachten te komen. Douchen moest ik, dat was alweer een tijdje geleden. Mijn probleem met douchen was, dat als ik onder de douche was ik het gevoel had, dat ik geen lucht meer kreeg, dat ik verdronk. Dus dat deed ik bijna nooit meer. Dus ik onder de douche, snel er weer onder vandaan, op adem komen, en dan er weer onder. Klaar is Kees. Snel dezelfde kleding weer aan, en dan een flinke slok, die had ik met deze actie wel verdient.
Eten wou ik in de kroeg, ook dat werd tijd. Ik ben naar de kroeg gelopen bij mij in de buurt, verder kwam ik niet. Pilsje bestelt, en het duurde niet lang of ik was met een paar mensen aan het dobbelen. Maar fit was ik natuurlijk ook niet en van eten kwam ook niks. Niet dat ik geen honger had, dat was wel het geval, maar de kronkel die ik toen in mijn gedachten had was, dat als ik zou gaan eten, ik meer moest drinken om mijn alcohol op peil te houden, en daar moest ik dan weer extra geld aan uitgeven. Dus als het kon zonder eten, dan maar zonder, dat was goedkoper. Had ik ook nog geld voor de volgende dag. Dus, toen ik daar een tijdje was geweest ging ik naar huis. Ik kwam buiten en het was donker. Shit, shit, shit. De angst begon in mij omhoog te kruipen. Een naar gevoel kwam omhoog, ik was het vorige voorval natuurlijk nog niet vergeten. Stel je voor dat er toch mensen met een ladder tegen de flat hadden gestaan, dan kwam automatisch de volgende vraag. Waarom, en vooral waarom dan bij mij? Ben ik nou een kerel of niet, dacht ik. Ik liep door naar huis, maar hield alles rond om mij goed in de gaten. Als ik onder een lantaarnpaal doorliep, en ik zag mijn eigen schaduw dan schrok ik mij wezenloos. Ik was helemaal strak van de angst. Ik schrok ook niet een keer van mijn eigen schaduw, maar bij elke lantaarnpaal. Ik wist op een gegeven moment dat de schaduw zou komen en toch schrok ik, want hij was er sneller als ik dacht, al hield ik het nog zo goed in de gaten.
Toen ik mijn flatje kon zien keek ik steeds naar het raam en plotseling zag ik twee mensen voor het raam staan die naar buiten keken. Godver… er zijn mensen in mijn huis. Ik keek nog een keer maar er was niemand meer, maar ik durfde op dat moment ook niet door te lopen en gewoon naar binnen gaan. Ik bleef een tijdje besluiteloos voor de flat rondhangen en hield het raam in de gaten. Ik zag niemand meer, maar dat zei natuurlijk niks. Wat moest ik nu doen? In een keer wist ik het. Aan de andere kant van de parkeerplaats voor de flat stond exact nog zo’n flat. Als ik bij mijn overbuurman aanbelde op de eerste etage, kon ik van zijn huis recht in mijn huis kijken en kon ik het beter zien of er mensen in mijn flatje waren. Zo gezegd, zo gedaan. Ik naar de flat tegenover die van mij en naar de eerste etage. Ik had vanaf de buitenkant al gezien bij welke woning ik ongeveer aan moest bellen. Dat gedaan hebbende, werd er naar een korte periode open gedaan door een jongen van ongeveer mijn leeftijd. Ik vertelde hem, wat ik dacht, wat er aan de hand was en of ik van zijn raam even mocht kijken of het wel klopte wat ik had gezien. Dat mocht, en hij keek ijverig met mij mee. “Waar woon je dan”, vroeg hij. Ik legde hem dat uit, en toen we een behoorlijke tijd naar het raam aan de overkant hadden gekeken, zag ik ineen keer een schim. “Heb je dat gezien”, vroeg ik hem. Hij had niks gezien maar het zat mij niet lekker. Hij bood mij een pilsje aan en die heb ik met beide handen aangenomen. Hoe nu verder? Ik wist het ook niet meer. Ik durfde in elk geval niet alleen naar huis, maar de overbuurman had ook geen zin om met mij mee te gaan. “Bel de politie maar”, zei ik tegen hem. Dat leek hem een goed idee, want hij wist zich ook geen raad met de situatie. Ik bleef staan waar ik stond en hield mijn raam in de gaten. De politie arriveerde naar een bepaalde tijd, en ik legde hen uit wat ik had gezien. Ze vroegen mijn sleutel, en zeiden dat ze mijn huis zouden inspecteren en dat ik moest blijven waar ik was. Ik bleef uit het raam kijken, zag door het hele huis het licht aangaan en naar verloop van tijd kwamen ze terug naar de overkant. Het huis was veilig werd mij verteld en ze gaven mij de sleutel terug. Dat geloofde ik niet, maar naar een paar minuten werd mij verteld dat ik in elk geval deze woning moest verlaten. Waar moest ik dan nu heen. Ik heb lang gezeurd maar ze zijn nog een keer met mij meegelopen naar de overkant. Ze hebben mij de hele woning laten zien, maar helemaal overtuigd was ik nog niet. Maar de discussie was gesloten en ze gingen weg. Snel even wat wijn drinken tegen de stress. Ik heb toen het licht door het hele huis laten branden. Voor het geval dat. Ik voelde mij niet meer veilig in mijn eigen huis.
Ik heb waarschijnlijk kort geslapen en toen ik de volgende ochtend wakker werd kreeg ik het flitsende idee om naar mijn stamkroeg te gaan. Die was ‘s morgens al open, dus ik op de fiets naar de stamkroeg, dronken als ik nog was. Wat er de rest van de dag is gebeurd weet ik niet meer, ik weet alleen nog dat ik in de kroeg ben aangekomen. In een keer kwam ik bij uit mijn coma en merkte dat ik ergens lag. Ook merkte ik dat er mensen aan mijn mond zaten. Ik deed mijn ogen open en zag iemand in dokterskleding over mij heen gebogen. Ik schrok mij dood. Wat deed die man in mijn mond? Hij wil mijn gebit er uit trekken dacht ik, en begon tegen te werken. Dat was maar heel kort, en ik ben weer in mijn coma terug gevallen. Toen ik de volgende dag wakker werd lag ik op de bank in de woonkamer, niet wetende hoe ik daar was beland. Ik bekeek mijn t-shirt en die zat onder bloed, de kaak aan de linkerkant deed ontzettend pijn en ik had iets van draad om mijn boventanden. Toen ik met moeite van de bank was opgestaan, ben ik naar de douche gelopen om mijzelf in de spiegel te bekijken. Ik schrok me hartstikke dood. Ik had verschillende wonden in het gezicht en om mijn bovengebit zat een soort beugel. Jezus, wat is er gebeurd? Ik had geen flauw idee. Even wat drinken dacht ik toen. Toen ik mijn nodige alcohol weer had binnen gekregen, en een beetje was bekomen van de schrik, bedacht ik dat de tandarts misschien wel wist wat er was gebeurd. Zelf had ik geen telefoon meer, dus toen ik naar het winkelcentrum liep om te telefoneren, had ik het gevoel dat iedereen mij aankeek, wat waarschijnlijk ook zo was. Toen ik de tandartsassistente aan de telefoon had en uitlegde dat ik een soort ijzerdraad om mijn bovengebit had, beloofde zij uit te zoeken wat er was gebeurd. Ze vertelde mij dat ik aan het eind van de middag maar weer even contact moest opnemen. Shit, wat deed mijn kaak pijn. Ik liep terug naar huis, niet wetende hoe het nu verder moest. En geweldig “sexy” voelde ik mij ook niet. Godver… thuis aangekomen heb ik maar weer mijn voorraad wijn aangesproken. Ik voelde mij zeer ongelukkig en radeloos. En door het drinken werd het ook niet beter. Ik zat op de bank en staarde wat voor mij uit. Eten dan maar. Ik dook de kast in en vond nog een paar sneden brood. Beleg had ik niet in huis maar dat was ook niet belangrijk, als ik maar wat in de maag kreeg. Toen ik probeerde een hap uit een sneetje brood te nemen, merkte ik pas echt hoe zo’n pijn mijn kaak deed, en ging bijna door de grond van de pijn. Ik gooide het brood door de woonkamer en liep en tijdje te vloeken. Weer vroeg ik mij af wat er in godsnaam was gebeurd. De rest van de dag verliep zeer triest en langzaam in mijn ogen. Ik kon niet eten door de pijn in mijn kaak, wat ik waarschijnlijk toch niet had gedaan, dus had ik ook nog een goede smoes om alleen maar te drinken. Kracht door vloeibaar brood, dacht ik bij elke flinke teug wijn. Toen ik aan het eind van de middag de tandartsassistente belde was ik dan ook alweer aardig ver heen. Toch schrok ik van wat zij mij vertelde. Ze had contact gehad met de eerste hulp in het ziekenhuis en had gehoord dat ik op straat was gevonden, niet meer aanspreekbaar en gewond. Ik ben volgens haar met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht en daar hebben ze geconstateerd dat mijn beide voortanden er zo goed als uit waren en dat mijn onderkaak vlak bij het scharnier was gebroken. Mijn voortanden hadden ze met een soort spalk weer op hun plek gezet. Ook had ik het ziekenhuis behoorlijk op zijn kop gezet en had zeker niet meegewerkt aan de behandeling. Wat mij werd aangeraden was de volgende dag in de praktijk te komen om alles nog eens te onderzoeken. Ze maakte met mij een afspraak voor de volgende dag, maar hoe laat die was kon ik mij vijf minuten later al niet meer herinneren. Ik ben naar huis gegaan en heb het weer op het zuipen gezet. Ik had echt het gevoel dat het voor mij te laat was om wat dan ook nog te proberen. Ik had verloren.