En als je denkt naar het lezen van het tweede deel dat het niet veel erger kon, dan heb jij je vergist. Het volgende speelde zich een paar maand later af. Ik was toen al behoorlijk vergiftigd door de alcohol. Het was toen alleen nog maar drinken en zelden eten. Ik leefde als het ware op de bank in de woonkamer. Hier dus deel drie in deze serie.
Het worstelen met de drank is bij mij een proces van tien jaar geweest. Het ergste aan die periode is nog wel de snel wisselende stemmingen, van supervrolijk tot zeer depressief, wat natuurlijk werd veroorzaakt door de overmatige alcohol consumptie. Als ik een tijd niet dronk, werd ik steeds depressiever, maar als ik een lange periode door dronk werd ik daar ook weer depressief van. Als ik dan in zo’n depressieve stemming was kon ik, vooral tijdens een drankfase, urenlang naar een bepaald muzieknummer luisteren en mijzelf beklagen en huilen. Mijn favoriete nummer was er een van Bob Seger, namelijk somewhere tonight. De dag verliep vaak als volgt: ik stond op van de bank,op bed ging ik dan ook niet meer, deed de platenspeler aan, en begon het nummer te spelen van Bob Seger, plofte terug op de bank draaide de dop van de vruchtenwijn, en dronk gewoon uit de fles, rookte de nodige shaggies erbij, en vond het leven eigenlijk niet meer levenswaard. Waarom niet; nou ik had ooit eens in een kindertehuis gezeten, mijn vader was gestorven, en ik was naar mijn gevoel alleen op de wereld, ik had geen meisje dat van mij hield, en bedacht dat, als ik een leuke relatie zou hebben alles anders zou zijn. En op zo’n moment overviel mij een heel intens gevoel van grote eenzaamheid en leegte. En dan kwamen de tranen en dronk ik tot ik weer genoeg op had om te kunnen slapen. Dat lukte dan een paar uur en dan werd ik weer wakker en begon het hele ritueel weer opnieuw. Het maakte niet meer uit of het dag of nacht was. Dat kon ik dan dagen vol houden, soms wel een week, zonder er bij te eten. Heel af en toe kwam bij mij de gedachte dat het een tijdelijke fase was waar ik door moest, dat het ook wel weer beter met mij zou gaan. Dan maakte ik plannen, ik ga verhuizen vindt een leuke meid, en we leven nog lang en gelukkig. Het volgende moment zei ik tegen mijzelf dat ik met beide benen op de grond moest blijven, dat ik mij wel dood zou zuipen, ik kon er toch niet afblijven. Wie wil er nu iets met mij beginnen. Mijn leven eindigt hier op deze bank, en het kon mij ook niet meer schelen of ik, als ik ging slapen, weer wakker zou worden.
Na een tijdje was ik zo vergiftigt door de alcohol, dat ik dan ook dingen ging zien die er niet waren. Het volgende zal ik nooit vergeten: ik lag op de bank in de kamer, en was waarschijnlijk ingeslapen toen het nog licht was, want toen ik met een schrik wakker werd, ik weet niet waarom ik schrok, was het donker in de huiskamer, ik deed mijn ogen open en zag de hele kamer vol met mensen. Ze stonden rond de bank en staarden mij aan. Ik deed mijn ogen open en dicht en ze stonden er nog steeds, starend en niet bewegend, zelfs niet knipperend met de ogen. Ze leken wel dood. Ik lag op de bank en het angstzweet brak mij aan alle kanten uit. Het hart klopte in mijn keel en ik durfde niet bewegen. Hoelang die situatie heeft geduurd weet ik niet meer, maar naar mijn gevoel was het een eeuwigheid, durfde ik mijn arm te bewegen, heel voorzichtig naar de schakelaar van de schemerlamp, die naast de bank stond. Op het moment dat ik de schakelaar indrukte en het licht werd in de kamer, was iedereen weg. Godver…, wat was ik geschrokken. Ik besefte in mijn achterhoofd natuurlijk wel dat een hallucinatie was, maar het gevoel van angst ging niet meer weg, ook niet naar weer een halve fles vruchtenwijn. Ik durfde het licht niet meer uit te doen. Ik ben wakker gebleven tot het licht werd en ben toen pas gaan slapen. Ik moest minder drinken bedacht ik nog en in elk geval wat eten. Ik zou mijn leven beteren.
Nou kocht ik mijn wijn in die tijd per drie dozen tegelijk, als ik geld genoeg had, ging ik naar de supermarkt pakte een winkelkarretje en vroeg aan iemand van het personeel of ik drie dozen wijn kon krijgen, die gingen in het karretje en die nam ik weer mee naar huis, het karretje trouwens ook. Als ik dat dan deed had ik altijd het nodige gedronken, dus een gevoel van schaamte was er op dat moment ook niet bij. Dus, toen ik wakker werd naar een tijdje te hebben geslapen, was er nog genoeg te drinken, dus dat was het eerste wat ik deed. Wel wilde ik wat eten. Ik deed de kast open en wat ik tegenkwam was een gapende leegte en een blik bruine bonen. Nou, wat ik zou eten was niet zo’n moeilijke keus. Bruine bonen!!! Ik draaide het blik open nam een lepel en at een paar hapjes bonen zo uit het blik. Gatverdarre. Maar ik moest en zou wat eten. Ik zat mijzelf te voeren als een kind, en zei tegen mijzelf: nog een hapje, meer hoeft niet. Zo kreeg ik dan een half blik leeg. Het halfvolle blik zette ik op tafel voor als ik weer honger zou krijgen. Ik was trots op mezelf, ik had in elk geval wat gegeten, het ging de goede kant weer met mij op. Nu alleen het drinken nog wat minder, maar ja, niet te veel in een keer van jezelf verlangen, als ik eerst het eten voor elkaar zou krijgen, dan voelde ik mij over een paar dagen weer wat sterker en dan kon ik de drank ook beter afbouwen. De bruine bonen hebben nog een paar dagen op tafel gestaan, want ik kwam weer niet verder als wijn, roken, Bob Seger en slapen, wel had ik naar dat voorval met die mensen in mijn kamer dag en nacht het schemerlampje aan.
Hoelang het weer heeft geduurd weet ik niet meer, het kan twee nachten zijn geweest, maar net zo goed een hele week, ik had geen dag en nacht ritme, werd ik wakker in de nacht, want het was donker in de woonkamer. Shit, dacht ik, het lampje is kapot of heb ik hem uitgedaan, in elk geval lag ik op de bank in een donkere kamer. Ik ging op de bank zitten en reikte naar de schakelaar van de schemerlamp. Terloops keek ik even naar het woonkamerraam en ik verstijfde van angst. Er stond iemand buiten voor het raam die mij stond aan te staren, net als die mensen toen in de woonkamer, niets bewoog, hij stond stokstijf en staarde mij aan. Dit kan niet zei ik tegen mezelf, ik woon op de eerste verdieping. De angst werd er niet minder van, allen maar erger, ik kwam bijna in paniek. Ik vloog in het donker van de bank, en ging naar het andere uiteinde van de kamer, toen ik bij de deur van de hal was voelde ik naar de lichtschakelaar die naast de deur zat. Het licht ging aan en weg was de persoon, het enige wat ik nog zag was de reflectie van de woonkamerlamp in het raam. Ik word langzaam gek dacht ik kort, maar lekker zat het mij ook niet, ik durfde niet meer in de buurt van het raam te komen. Stel je voor dat iemand een ladder aan de buitenkant van de flat had gezet en naar binnen stond te gluren. Jezus, shit. Het hart klopte mij in de keel. Ik moest wat drinken, maar de aangebroken fles stond naast de bank en die stond vlak bij het raam. Godver…!!!!! Ik stond daar een tijdje besluiteloos, wat nu. In een keer had ik een idee, er staan ook nog flessen in de doos in de keuken. Ik pakte er een en nam een paar flinke slokken. Dit wil ik niet langer dacht ik bij mijzelf, ik word gek, en moest huilen. Liever dood dan dit. Ik ga morgen naar de dokter. Maar dat was morgen, en voorlopig heb ik nu wel een probleem.
Ik zal eerst even proberen een beetje duidelijk te maken hoe de wereld er voor mij op dat moment uitzag. Tenminste hoe ik de wereld waarnam. Het was voor mij onmogelijk om het verschil te maken tussen dat wat ik werkelijk zag, wat ik droomde of wat ik hallucineerde, voor mij was het een brij zonder duidelijke grenzen. Het een vloeide in het andere over, met soms het besef dat iets niet kon. Als ik dus nu terugkijk op die periode weet ik wel met mijn verstand dat sommige dingen niet zijn gebeurd, maar het voelt of ik het allemaal echt heb mee gemaakt.
Maar even terug naar het verhaal, wat moest ik op dat moment doen, ik durfde niet meer op de bank te gaan liggen, maar wat dan? Ik heb de shag met moeite en pijn van de salontafel gehaald en ben met de wijn en de shag aan de eettafel gaan zitten. Na de nodige wijn te hebben genuttigd werd ik weer wat rustiger. Ik dacht dat ik weer normaal kon denken, en op eenmaal had ik de oplossing paraat. Ik zocht een veilige plek om te slapen en ik had hem ook gevonden, ik ging onder de eettafel liggen. Wat een goed idee was dat, en als het zou gaan regenen bleef ik ook nog droog, dat ik daar niet eerder aan had gedacht. Dus ik met mijn asbak, shag en wijn onder de tafel, maar ik wou geen uitzicht op het raam dus heb ik het kleed wat op de tafel lag aan de kant van het raam naar beneden getrokken, zodat ik geen uitzicht op het raam had. Ik ben toen in slaap gevallen en toen ik wakker werd was het licht.